Kantoor

Doel van het informatiecentrum/kantoor:

Hulp aan Gambia loopt dood zonder betrokkenheid van de bevolking, cultuur en inzicht in hun economie.

Eerlijke kansen voor de Gambianen, dat kan alleen als we ophouden met medelijden te hebben en we de mensen in Afrika/Gambia als volwassenen behandelen en niet als kinderen. Ook de Afrikanen willen als gelijken worden behandeld.

Ontwikkelingshulp is erg misleidend, het gaat vaak niet om de mensen die baat moeten hebben bij deze hulp voor “een betere toekomst in eigen land” advies door eigen bevolking is een must, zowel voor de gever als de ontvanger.

Wij bestrijden niet de armoede, armoede is overal in de hele wereld aanwezig, men kan geldproblemen alleen oplossen met een financiële ontwikkeling (verdien middel).

 

 

 

 

 

 

Onderwijs: Is voor iedereen toegankelijk, in elk land zijn er verschillen, dat is ook zo in Gambia, wanneer een kind een dure opleiding krijgt, betaald door particulieren of organisaties op privé scholen,  komen zij bij de elite. Zij vragen vervolgens om een laptop, schoeisel en andere zaken om zich thuis te voelen bij mensen die veel rijker zijn. De sponsor haakt af na een aantal jaren, het kind heeft niets meer. De gever heeft dan geen goed woord over voor de schooiende Gambianen. De ouders kunnen het onderwijs zelf niet oppakken, ( te duur) om op hogere leeftijd naar een andere school te gaan is vaak geen optie.

Onderwijs is voor zes jaar gratis in Gambia;  Ouders worden gesteund door de stichting wanneer ze niet genoeg inkomsten hebben voor de reiskosten en kleding.

Weeshuizen; zijn helemaal niet nodig, kinderen waarvan de ouders zijn overleden worden opgevangen door familie. Kinderen horen bij hun familie, niemand wil dat hun kind wordt opgevoed in een weeshuis.

Weeshuizen zijn erg duur, de maandelijkse kosten voor personeel, bedden, onderwijs, kleding, onderhoud van  het gebouw en de onvoorziene kosten die dit met zich meebrengen moeten van organisaties of particulieren komen, de economie in Gambia heeft hier geen draagvlak voor. Alles blijft dan in handen van de westerlingen, totdat het geld op is, wat ga je dan doen met al die kinderen, het personeel en het gebouw?

Challange, Amsterdam Dakkar, door avonturiers worden er auto’s gegeven aan de Gambiaanse bevolking, vaak dure of oude auto’s die veel geld kosten voor onderhoud dit brengt de mensen nog meer in de problemen. Er is geen geld voor benzine of onderhoud, onderdelen zijn vaak niet te krijgen in Gambia.

Studente voor studenten, bouwen een kindercrèche, deze zijn niet nodig in Gambia. Families en buren vangen de kinderen op wanneer de ouders moeten werken. Wanneer kinderen naar een crèche gebracht moeten worden kost dit geld voor vervoer.

  • Het gebouw heeft onderhoud en leiding nodig, wie betaald dat?
  • Wie is de eigenaar?

Kraamklinieken kunnen erg nuttig zijn voor onze begrippen maar in Gambia is hier geen financieel draagvlak voor, zelfs hier in Nederland wordt het te duur, wanneer de donaties stoppen sluiten de klinieken.

Nog veel meer hulp door particulieren of organisaties uit het buitenland die niet nodig is, verpleegkundigen opleidingen zijn gratis, mensen die willen helpen doen geen onderzoek, slimme Gambianen vragen om geld voor dit onderwijs, of zij weten het zelf niet dat er gratis opleidingen worden gegeven. Daarom is een informatiecentrum een uitkomst  voor de juiste samenwerking voor een duurzame ontwikkeling en groei van de economie in Gambia.

Het informatiecentrum zou zich vanzelf betalen, 10% van de kosten die een donateur betaald voor het project, of opleidingen die hij of zij wil steunen of op wil zetten gaat naar het informatiecentrum, van dit geld worden de Gambiaanse managers betaald en het kantoor onderhouden, die zelf veel ervaringen hebben met verkeerde hulp.

De stichting kreeg een aanvraag van een man uit Nederland voor de landbouw, deze man heeft een bedrijf een Nederland projectontwikkeling met maatschappelijke waarde, hij had vruchtbare grond nodig om fruit te verbouwen en had hier kilometers land voor nodig, 2/3 van de productie zou in eigen land blijven en 1/3 naar Nederland.

Een tweede aanvraag in dezelfde periode, ging om Gambiaans personeel, die toeristen moeten kunnen begeleiden met een fysieke beperking. Dit heeft ons doen besluiten het kantoor te openen.

 

Alle materialen zijn gekocht in eigen land. De kantoormeubels zijn gemaakt door een Gambiaanse timmerman.

 

Het kantoor wordt geleid door Alagie Ceesay en Pateh Dibbah. Pateh is een vrijwilliger Naast zijn werk voor de stichting is Pateh ook brandweerman. Momenteel volgt hij een Universitaire studie die door de Gambiaanse overheid wordt betaald en hij hoopt deze over 1 jaar af te ronden. Alaghie Ceesay is al vijf jaar een steun voor de stichting in Gambia.

Vol vertrouwen zijn we begonnen in 2012 met het informatiecentrum. Met als eerste taak voor de Gambianen, landbouwcoöperatie en personeel voor een reisorganisatie.

De lopende projecten kunnen nu ook via het informatiecentrum plaats vinden, zoals de gesprekken met de ouders van de naar schoolgaande kinderen, zo kom je veel meer te weten wat er nodig is op vakgebied en wat de mensen er zelf van vinden.

Een heel goede start voor het informatiecentrum

 

 

 

 

Het kantoor zou een verrijking zijn voor inkomstenwerving, economie, financiële ontwikkeling, samenspraak. Maar het meest belangrijke alles blijft in de handen van de Gambianen.